Nostalgie
Waar het vandaan kwam, wist Mary niet, dat verlangen
naar vervlogen tijden. Naar vruchten plukken in de tuin. Borduren op school. Wenskaarten
maken en erop schrijven met vulpen. Naar kleedjes met in het midden een rij
knopen, naar stofjes die een been bedekken en waaieren naar buiten toe. Naar
moeders die met een keukenschort achter hun potten staan en vaders die vermoeid
thuiskomen. Naar kinderen die op straat spelen, hinkelend of bikkelend, tot een
volwassen stem weerklinkt dat het eten gereed staat. Naar uitzicht op weiland,
de straat lang niet volgebouwd. Naar de soepkar en de groenteboer, naar verse
melk op de stoep. Naar de eerste televisiebakken, en samen kijken bij de
rijkste om de hoek.
Het was niet eens dat ze het zelf had meegemaakt. Ze kende de tijd enkel van de kleine verhalen. Ze voelde de stille heimwee achter de hoek loeren wanneer mensen hun verhaal vertelden. Een gemeenschap in de straat, klapstoeltjes voor de deur of buiten spelen in het park.
‘Nu kruipt alleman in zijn eigen hok. Vroeger hadden ze veel minder, en
waren ze veel gelukkiger’, had Jean laatst gezegd. Jean was ziek en had veel
tijd om na te denken, over vroeger en nu, en het verschil. Vreemd genoeg kwamen
veel verschijnselen terug, misschien niet op dezelfde manier. Sommige vrouwen
gingen breien of naaien. Andere gezinnen kweekten groenten of kruiden in hun
tuin. Bolletjes kwamen weer terug in de mode. Sommige dingen verdwenen,
ingehaald of voorbijgestoken. Zo werkte je in Mary’s tijd bijna altijd met
twee. Kon je bijna alles online shoppen. En de hedendaagse voorwerpen: die werden
te gladjes. Te perfect, te egaal. Niets om langer naar te kijken, en alles
onder het oppervlak keurig weggestoken.
Precies daarom was Mary dol op rommelmarkten. Snuisteren door de spullen van verkopers op zoek naar iets dat bezieling had. Het kon een kleur zijn die je nu niet meer zag, een etnisch kenmerk dat invloed van een ander land verried. De beeltenis van een onbekend koppel. Een geborduurd motief. Een vergulde rand op een oud servies.
‘Hoeveel vraag je hiervoor?’ De klokradio zag er minstens
veertig jaar oud uit. Het uur in cijfers, en opzij een grote knop om geduldig
af te stemmen op de juiste radiozender. Wit plastiek dat een beetje vergeeld
was. Een lange grijze draad. Een prachtexemplaar.
‘Goh. Een euro. Of nee, vijftig cent. Werkt nog prima.’ De verkoper zocht een zender. De rode lijn manoeuvreerde lustig terwijl
de radio kraakte. Woorden door elkaar, een beetje gezoem. Een vervelende piep.
Dan ving hij een signaal. Opeens klonk het glashelder. Radio Nostalgie.